Ik ben opgegroeid in Suriname. En hoewel ik al vele jaren in Nederland woon en vele Nederlandse waarden en gebruiken tot mijn eigen heb gemaakt, zie ik mezelf nog steeds als Surinamer. Dat is misschien de reden waarom ik moeite heb om de sentimenten eigen te maken van de Nederlandse mensen van Surinaams afkomst die een heisa maken van het Sinterklaas feest en dan vooral om zwarte Piet.
Op jonge leeftijd leerde ik het Sinterklaas feest kennen in Suriname op de basis school. De ouders van de leerlingen organiseerden dat Sinterklaas in plaats van op een paard in een openkap Cadelac kwam aanrijden. Hij werd vergezeld door 2 tot 4 zwarte pieten. Wanneer wij beseften dat Sinterklaas was aangekomen, konden wij niet wachten tot hij bij in de klas kwam staan. De lerares kon geen les meer geven en moest ons tevergeefs vragen om rustig in onze stoelen te zitten.
Eenmaal in de klas aangekomen deed hij niets bijzonders. Hij vroeg wie de lieve en stoute jongens en meisjes waren geweest dit school jaar. Ik zelf ben een keer, om eerlijk te zijn terecht, betitelt als stout door mijn mede studenten. Ik moest van Sinterklaas meegenomen worden door zwarte piet. Toen zwarte piet mij zei dat ik in zijn jutte zak moest gaan staan vertelde hij mij stiekem dat ik mij geen zorgen hoef te maken. Ik lachte terug toen hij met zijn geschminkte glimlach zei dat hij mij heel hoog zou optillen. En dat deed hij ook tot mijn plezier. Ik werd samen met een van de andere stoute kinderen gebracht naar de kamer van de schoolhoofd waar andere kinderen van de andere klassen rustig snoep zaten te eten. Tot mijn verbazing besefte ik dat stout zijn betekent dat je toch snoep krijgt, maar dan alleen in de kamer van de schoolhoofd.
Verder werd er in de klas snoep uitgedeeld waarna de zwarte pieten een ieder vertelden hoe belangrijk het is om te studeren. Een kort gesprekje, wat snoep en opgetild worden en wij hadden dagen lang pret met het navertellen van onze ervaringen in de pauze.
Dit was op een school met een multi-etnische, multiculturele en multireligieuze samenstelling. Nooit in mijn leven heb ik de link gelegd tussen zwarte piet en creolen. Tot mijn verbazing gebeurde dat pas twee jaar geleden toen de discussie op TV en op FaceBook flink gevoerd werd. En heel langzaam werd het beeld van mijn jeugd bevlekt met de gedachte dat wanneer Sinterklaas en de zwarte pieten naar mijn school kwamen, niet mensen naar ons kwamen, maar een blanke man en negers. Ik had plotseling te maken met ras, in plaats van een kinderfeest.
Op jonge leeftijd hoorde ik de slogan: “het doet er niet meer toe van waar je kwam. Allamala is na wan sranamang”. Het doet er niet meer toe van waar je kwam, wij allemaal zijn één volk: Surinamers. Ook in mijn tienerjaren leerde ik dat we onderscheid tussen rassen moeten overlaten aan politici die goed zijn in het verdelen van volkeren. En dat de ware definitie van racisme is om in alles ras te zoeken in plaats van menselijkheid. Vandaar mijn verontwaardiging dat volwassenen in Nederland zwarte piet associëren met creolen.
Zoals mijn boslandcreoolse vriend in Suriname mij recentelijk nog vertelde, ziet hij het als de grootste belediging dat den blakka man in tatta (zwarten in Nederland) een zwart geschminkte persoon associeren met zwarte mensen. Nadat ik hem vroeg om zijn mening over de zwarte piet kwestie wees hij mij terecht erop aan dat ik mijn en zijn tijd aan het verspillen was. Mensen die moeten hosselen om voor hun zelf en hun kinderen, hebben geen tijd voor zulke discussies. Als je niet eens bent met iets, dan doe je er niet aan mee. Maar belemmer het niet voor een ander.
Ik moest denken aan het feit dat ik als vegetariër niet eens ben zijn eetpatroon gezien hij praktisch alles kan eten wat hem wordt voorgeschoteld. Maar zolang ik hem niet verzorg en zijn voedsel voor hem koop of klaar maak, heb ik geen recht van spreken. Ook niet als ik het onethisch zou vinden dat hij vlees eet. Wij zijn goede vrienden die elkaar op de moeilijkste tijden kunnen bijstaan.
Ik geloof niet dat je racisme kunt bestrijden bij een ander. Je kunt racisme alleen bestrijden in jezelf en dan door een mens te zien als mens. Door steeds raciale associaties te maken belemmer ik mezelf in het ervaren van de mensen om mij heen. Ik zou dan bij praktisch alles iets van racisme kunnen vinden. In plaats van zwarte piet zie ik ook op tv een bruine piet met sluik haar. Verval ik tot het niveau van racisme, dan zou ik kunnen concluderen dat buien piet eigenlijk een karikatuur is van Hindoestanen. Als ik een gouden/gele piet zie, dan kan ik die associeren met Chinezen, een rode piet met Indianen en als ik een blauwe piet zie, dan hoop ik dat smurfen zich niet gediscrimineerd zullen voelen.
Misschien komt het door het opgroeien met mensen van zoveel verschillende achtergronden, maar ik heb een bepaalde manier van denken geleerd waardoor ik niet probeer mensen te categoriseren op basis van ras, maar eerder op basis van hoe zij mij behandelen. En dat, gezien de historie van Suriname, vrijheid de allerbelangrijkste goed is van de mens waar je voor moet vechten, maar ook wat je niet mag afpakken van een ander. Ben je het niet eens met iets, doe er niet aan mee. Maar verpest het niet of belemmer de zaak niet voor een ander.